O, schitterend in de oneindigheid van je bestaan.
In de ruimte wit van de sterren.
De doorschijnende echo in het spiegellandschap.
En de echo neemt de vorm aan van een gelaat
dat we verlangen lang aan te kijken.
De aanbidding verspreidt zich over het aangezicht
met het geheime gewicht van licht.
Het vuur van de schemering brandt tussen de stenen,
omringd door barstende randen van zout, het vuur
waarin de dagen breken als glas, als schalen
overvloeiend van sterren.
O, schitterend in de oneindigheid van je bestaan.
Wezenlijk en werkelijk als het onzichtbare.
De zonsondergang is omringd door stemmen, neerdalend
op de stilte.
De sterren schuren de oevers glad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten