Er is iets in de dingen dat
ontroert:
het is de schoonheid niet der
bloemen,
nog het glanzen van het blad, noch
’t roepen
van de roerdomp in de nacht. Het is
daarin, maar ook daarachter en
daarboven
en daaronder, dieper in de grond,
die
warm en geurig is als versgebakken
brood.
Het zijn de sappen die onzichtbaar
blijven,
diep in de wortels en het hart
waarin het
leven roert. Het zijn de klanken en
geluiden
die een kind kan horen als het zijn
oor
te luistren legt dicht aan de
grond. Het is
het trillen van de wingerdrank
wanneer uw
hand haar aanraakt, en het beven
van de
kever op het blad, dat groeit en
zwelt.
Het is het dons der distelbloemen
en de
pijn der wonden die uw vlees
doorsplijt.
Het zijn de tekenen van Gods
aanwezigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten